Duivendaal weer bewoond

Door Piet Aben, uit Oud Wageningen, maart 2021 jaargang 49-1


Duivendaal is weer bewoond. Het terrein werd in 2012 – na ruim een eeuw – door de Wageningen Universiteit verlaten toen het bestuurscentrum werd verplaatst naar de campus op De Born. Het bestuursgebouw werd kort daarna geschikt gemaakt voor studentenbewoning. De overige panden kregen allerlei huurders over de vloer, maar sinds kort vestigen zich daarin de eerste bewoners van wat de nieuwe stadswijk Duivendaal zal worden.

Het meest markante gebouw, dat met het klokkentorentje op de zuidhoek aan de stadsgracht, is omgetoverd tot een complex met 7 appartementen, die op één na al verkocht zijn (plattegrond:1). Het gebouw daarachter is reeds bewoond. Daar zijn 22 wooneenheden geschapen voor studenten en promovendi [2]. Helemaal aan de andere kant, op de noordhoek van Duivendaal, is het voormalige gebouw van veeteelt, later bodemkunde, omgevormd tot woonzorgcomplex ‘De Lawet’ met 34 wooneenheden (3). De kleinere gebouwen langs de laan hebben een particuliere woonfunctie gekregen [4]. Dat kon allemaal gebeuren terwijl de definitieve plannen voor nieuwbouw in de wijk nog niet zijn vastgesteld. Zo kon worden voorkomen dat steeds wisselend gebruik zou leiden tot verkommering van de gebouwen die (op twee na) erkende gemeentelijke monumenten zijn.

Toen de universiteit Duivendaal eenmaal had afgedankt kwam onmiddellijk een circus van overleg en inspraak op gang over de toekomst van dit zo vlak bij de binnenstad gelegen terrein. De universiteit als eigenaar wilde dat in elk geval recht werd gedaan aan de historische betekenis van het terrein en de monumentale gebouwen. De gemeente had daar geen moeite mee, integendeel, maar ze had het heel wat moeilijker met het bepalen van haar eigen strategie voor het realiseren van een nieuwe woonwijk
Parkmodel
In een serie ‘stadsgesprekken’ kon iedere belanghebbende zijn zegje doen aan de hand van vijf modellen die de gemeente had laten maken door
een stedebouwkundig bureau. Ten slotte stelde de gemeenteraad in 2016 de uitgangspunten vast voor de ontwikkeling van het nieuwe Duivendaal volgens één van de vijf modellen, het parkmodel. Voorop stond het behoud van de historische monumenten van de universiteit en respect voor de beleving van de stadsgracht en de monumentale bomen op het
terrein. Er zou een gemengd bouwprogramma moeten komen, driekwart voor wonen en de rest voor maatschappelijke functies. Ingezet werd op een
totaal van circa 225 woningen, met een verscheidenheid qua prijs en type en met speciale aandacht voor senioren en jonge tweeverdieners. De bedoelde maatschappelijke functies moesten passen bij Wageningen als City of Life Sciences, dus bij thema’s als duurzaamheid, gezondheid, voeding en ecologie. De nieuwbouw mocht nergens hoger worden dan de al bestaande gebouwen. Het nieuwe Duivendaal moest energieneutraal worden opgezet,
overeenkomstig het Wageningse klimaatbeleid.

Dat vastgelegd zijnde was de beurt aan de projectontwikkelaars. Twee vastgoedondernemers uit de regio dienden zich aan, Hielke Jan van der Leij (Van der Leij Vastgoed, Arnhem) en Johan Boeve (Provascon Investments, Oosterbeek). Beide zakenpartners toonden zich gecharmeerd van de historische waarde van Duivendaal. Van der Leij had vijf jaar eerder al het leegstaande bestuurscentrum omgetoverd tot een complex van 179 studentenkamers (5). In 2017 verkocht de universiteit hun het terrein met opstallen. Op basis van het door de gemeenteraad vastgestelde parkmodel gingen de ontwikkelaars werken aan een stedebouwkundig plan. Dat gebeurde uiteraard in nauw overleg met de gemeente en ook weer tijdens bijeenkomsten met een brede groep van belanghebbenden. Na goed een jaar lag er een eerste versie, en nu, weer een jaar later, is het definitieve plan zowat toe aan vaststelling door de gemeenteraad. Hierop vooruitlo-pend vond de gemeente wel al goed dat de nieuwe eigenaren de bestaande gebouwen doorverkochten voor bewoning, zoals hierboven beschreven
Wel moesten de kopers zich verplichten rekening te houden met eisen betreffende de grond rondom de panden die uit het definitieve stedebouwkundig plan nog zouden kunnen voortvloeien.
Meerwaarde
Het zwaartepunt van de nieuwbouw komt langs de Costerweg. Er ontstaat daar een nieuwe rand van het plangebied, die samen met de rand van monumenten aan de andere kant het tussenliggende terrein omsluit. Op de hoek Costerweg/Lawickse Allee en bij de huidige entree tot het terrein aan de Costerweg zijn architectonische accenten gedacht, gebouwen die extra cachet aan de wijk zullen geven [6]. Op de begane grond van de gebouwen is de beoogde ruimte voor maatschappelijke activiteiten gedacht. Denk aan al dan niet commerciële activiteiten op terreinen als wellness, zorg, kunst en cultuur. Met name aan de noordkant, nabij het zopas gereed gekomen woonzorgcentrum, zouden zulke activiteiten tot een soort zorgplein kunnen leiden. Langs de Costerweg komt een extra groenstrook, op een aantal plekken wordt dit groen tussen de nieuwe woongebouwen door het plangebied ingetrokken. Bestaande bomen worden gespaard, danwel her-plant, nieuwe bomen worden uitgezaaid. Langs de gracht wordt een forse groene zone gehandhaafd. Daar kan straks wellicht het wallenpad doorgetrokken worden. En wie weet’, droomt projectontwikkelaar Van der Leij, ‘kan daar ook nog een koffie- en theekoepeltje komen. Dat zou gezellig zijn.


‘We verkeren gelukkig in de weelde’, aldus Van der Leij, ‘dat we niet alleen uit hoeven te zijn op winst maken; we doen dit met veel passie voor Wage-ningen, voor de stad en de bewoners. We willen de bestaande bebouwing van Duivendaal bewaren, omdat de start van de Landbouwhoge-school op die plek zo belangrijk is geweest voor de stad. Maar ook de nieuwbouw zo dicht bij het centrum moet echt van meerwaarde worden voor de stad.’ ‘We
zitten nu nog in de fase van de schetsen’, zegt Van der Leij. Hij roemt de samenwerking met de gemeentelijke diensten en met het ontwerpbureau waardoor hij en zijn zakenpartner zich hebben laten adviseren. Hij is ook zeer te spreken over de inbreng van de omwonenden. ‘We hebben met z’n allen anderhalf jaar keihard gewerkt om het plan definitief te maken.’ De spreekwoordelijke schop kan pas in de grond nadat het stedebouwkundige plan en het daarop stoelende bestemmingsplan door de gemeenteraad zijn vastgesteld. Als het een beetje meezit gaat dat in de loop van dit jaar allemaal gebeuren, zo meldt de gemeente – corona volente.

Gemeentelijke monumenten van
nationale betekenis

Duivendaal werd in 1878 door het Rijk gekocht ten behoeve van de twee jaar tevoren gestichte Rijkslandbouwschool. In korte tijd kwam er een gebouwencomplex tot stand bestaande uit een modelboerderij met stallen en proefvelden, een internaat voor leerlingen, een kabinet voor land-
bouwwerktuigen en een onderwijsgebouw. Iets later kwamen daar nog een
proefstation voor veevoeding en een hulpaula bij. Achteraf zou men het geheel de eerste campus kunnen noemen. Het Rijk legde ook een met linden omzoomde toegangsweg naar Duivendaal aan, over het tracé van een oud pad, en sloeg een brug over de stadsgracht. Behalve de hulpaula
(afgebrand) en de boerderij (gesloopt) staan die gebouwen er nog. Het zijn belangrijke gemeentelijke monumenten, die terecht in het nieuwe Duivendaal worden opgenomen. Maar dat niet alleen. Ze vertegen- woordigen ook het begin van een geheel nieuwe Nederlandse overheidsarchitectuur. Het Rijk wilde eind negentiende eeuw af van de neoklassieke navolging van Griekse tempels met tierelantijnen en nepzuilen. Er werd een jonge architect aangesteld, Jacobus van Lokhorst, om de gewenste nieuwe bouwkunst voor het onderwijs te ontwikkelen. Zijn eerste scheppingen staan op Duivendaal. Als voorbeelden van de omzwaai naar een nieuwe stijl van bouwen zijn ze van nationale betekenis.


julien hoef
Author: julien hoef

Bedankt voor je bestand.